De noodraad van 1945

Over ruim een maand, op 16 maart 2022, worden voor de 20e keer na de Tweede Wereldoorlog gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De eerste keer was in 1946, maar dat betekent niet dat er na de bevrijding geen gemeenteraad was. In elke gemeente was in het najaar van ‘45 een noodraad ingesteld. Gekozen, maar niet door de bevolking. Nou ja, door een klein deel van de bevolking. De Commissaris van de Koningin in Overijssel had in Hardenberg een kiescollege benoemd van 50 mensen, voormannen uit onder meer onderwijs, landbouw, kerk en politiek. De namen had hij gekregen van drie vertrouwensmannen: Kleine Staarman uit Slagharen, Kruit van de Kloosterdijk (Sibculo-Mariënberg) en Valkman uit Hardenberg.

Die 50 Hardenbergers moesten een gemeenteraad van 17 personen kiezen, onder voorzitterschap van burgemeester Van Oorschot. Tot de gekozenen behoorden onder meer Aapko Sportel (‘de burgemeester van Schuinesloot’), verzetsman Albertus Weerts uit Kloosterhaar, Koers van de Hoogeweg, Jonkhans uit Radewijk en Muis uit Bruchterveld. Verdeeld over de politieke partijen: vijf CHU (hervormden), vier Vrijzinnigen (liberalen), drie Rooms-Katholieken, drie ARP (gereformeerden) en twee SDAP (socialisten). Het aantal ARP’ers had wel groter kunnen zijn, maar een meerderheid van deze stroming wilde niet meewerken aan de samenstelling van een noodraad en was niet komen opdagen toen de kiesmannen vergaderden. Hetzelfde was gebeurd in de gemeenten Gramsbergen en Avereest, zulks op advies van het Centraal Bestuur van de Bond van Anti-Revolutionaire Kiesverenigingen. De reden hiervan was dat volgens de ARP een noodraad in strijd was met de Nederlandse wetten.

De eerste raadsvergadering was op maandag 29 oktober 1945. De vergadering begon met het herdenken van de oorlogsslachtoffers. Ook werd de in 1944 overleden burgemeester Chris Bramer van Stad-Hardenberg herdacht. Bramer was al in 1940 door de Duitsers aan de kant gezet omdat hij had geweigerd de Joodse wethouder Rudolf de Bruin te ontslaan.
Vervolgens legden alle raadsleden de eed of de gelofte af en kon een begin worden gemaakt met de verkiezing van twee wethouders. Jonkhans uit Radewijk vroeg of het er geen drie konden zijn, gelet op het inwoneraantal. De gemeenten Stad-Hardenberg en Ambt-Hardenberg waren in 1941 door de Duitsers samengevoegd, zodat het Jonkhans redelijk leek het aantal wethouders uit te breiden, maar volgens burgemeester Van Oorschot was dat nog te vroeg. Het was beter om te wachten tot de verkiezingen in 1946. Het aantal raadsleden zou dan worden uitgebreid tot 19 en op dat moment zou het logisch zijn te praten over drie wethouders. De noodraad legde zich bij deze uitleg neer, waarna de raadsleden Kruit en Valkman tot wethouder werden verkozen.

De burgemeester sloot af met een toespraak over het stellen van het gemeentelijk belang boven eigen belang en het met volle kracht vooruit gaan. Er was veel veranderd na de laatste raadsvergadering in 1940, zei hij, maar het oude Reglement van Orde was nog steeds geldig. Daarin stond onder meer dat er geen rondvraag werd gehouden maar dat men 48 uur voor een vergadering schriftelijk vragen kon indienen bij de voorzitter. Maar vooruit, voor deze ene keer wilde de burgemeester hier wel van afwijken. En dus kwam een hele wensenlijst op tafel, variërend van de aanleg van een losplaats voor turf en aardappelen in Slagharen omdat het daar altijd een grote modderpoel was tot het aanbrengen van lichtpunten bij de kerk in Bruchterveld en de brug in Kloosterhaar. En er werd aandacht gevraagd voor het schoolverzuim, dat schrikbarende afmetingen had aangenomen. De oorzaak was een gebrek aan kleren en nog meer: een gebrek aan klompen. Aan de weg naar Gramsbergen had tot voor kort een grote berg klomphout gelegen, maar dat was verkocht naar Hoogeveen. Het was een algemeen belang dat hier werd ingegrepen, vond de raad.

Over die lichtpunten zei Van Oorschot dat het gemeentelijk energiebedrijf zeer diligent was, (ijverig, had hij ook kunnen zeggen) maar er was gebrek aan materiaal. Soms was er wel materiaal maar gebeurde iets toch niet, vanwege economische redenen. De weg door Rheezerveen moest dringend vernieuwd worden, er werd zelfs gesproken over het doortrekken van de weg tot Dedemsvaart maar dat leek geen goed idee, want dan zou het marktbezoek richting Dedemsvaart worden getrokken in plaats van naar Hardenberg.
Afijn, elk raadslid kwam met wensen over wegen, verlichting, bruggen en afwatering voor zijn eigen dorp. Want gemeentelijk belang is mooi, maar dorpsbelang is nog iets mooier.