De stationschef van Mariënberg

Ach, reed er maar eens een sneltrein van Zwolle naar Emmen, in plaats van het trage boemeltje. Journalist Seinen bedacht dat je sneller van Zwolle naar Amsterdam reist dan van Zwolle naar Emmen. Hij mijmerde daarover toen hij op bezoek ging bij Jan Flim in Mariënberg, vanwege dienst 40-jarig jubileum bij de Nederlandse Spoorwegen. Flim was nog maar twee jaar in Mariënberg werkzaam (daarvoor Vriezenveen) en hij zou ook niet meer zo lang boven het station kunnen wonen omdat hij over een half jaar met pensioen zou gaan, maar toch wilde de journalist hem graag spreken.

Flim was in Mariënberg geboren maar was vanwege zijn werk vaak verhuisd. Niet te ver weg, want hij was verknocht aan het Oosten. Toen hij in chef in Vriezenveen was kon hij promotie maken, maar daarvoor moest hij verhuizen ‘naar het hoge Noorden’. Dat gedeelte van Nederland trok hem niet, zodat de promotie aan zijn neus voorbijging. Hij zou tot zijn pensionering in Vriezenveen blijven, dacht hij, totdat twee jaar voor dat moment de baan in Mariënberg vrij kwam. Flim hapte meteen toe.

Tja, die sneltrein van Zwolle naar Emmen. Flim wilde dat ook wel, dacht dat zelfs op het enkele spoor wel meer snelheid was te behalen, maar aan de andere kant wist hij ook waar ‘het spoor’ vandaan was gekomen. Hij kon zich namelijk nog de tijd herinneren dat er helemaal geen spoorlijn in de driehoek Zwolle-Almelo-Emmen lag.
“Ik weet nog dat er trekschuiten voor het vervoer werden gebruikt, mijn vrouw kan zich herinneren dat ze met haar vader met de trekschuit van Veurink naar Almelo reisde. De trein veranderde veel in deze streek. Vooral na de Tweede Wereldoorlog beleefde de NS een ware revolutie. En die gaat nog door. Als straks nieuw materieel beschikbaar is kun je met een snelheid van 100 km per uur van Zwolle naar Emmen rijden en met 80 km per uur naar Almelo.”

Wat het belangrijkste was waar je als stationschef mee te maken had? “Veiligheid. Eén van zijn superieuren had hem lang geleden gezegd dat er drie dingen waren je als spoorwegman speciaal op moest letten: hij mocht nooit een spel spelen met de veiligheid, het geld en de liefde.” Flim vond dat daar wel iets inzat. “Veiligheid voor alles. Als de kas ’s avonds niet klopt kan die weer aangevuld worden, maar wanneer de veiligheidsmaatregelen tekort schieten kunnen er brokken gemaakt worden die niet meer te herstellen zijn.”

Jan Flim en zijn echtgenote Hendrika Noppers hadden al jarenlang een zomerhuisje in de richting van Beerse. Daar heeft hij na zijn pensionering nog 13 jaar van kunnen genieten.