De vermoorde neef

In de Vechtstreek van augustus 1945 liet de familie Van der Linde uit Bruchterveld weten dat hun ‘oomzegger’ Wim was overleden in kamp Sankt Bostel in Duitsland. Waarschijnlijk was hun Duits niet helemaal perfect want de plaats was Sandbostel, tussen Bremen en Hamburg. Bovendien bleek later dat hij niet daar was overleden maar in kamp Meppen-Versen, een buitenkamp van het kamp Neuengamme bij Hamburg.

Willem van der Linde is geboren op 14 juli 1924 in Rotterdam. Zijn vader Gerrit, geboren in Zwollerkerspel, is agent van politie. Nadat hij in 1940 zijn mulodiploma heeft behaald, gaat Wim als kantoorbediende werken bij de firma Stork. Omdat Stork het plan heeft uit Rotterdam te vertrekken, besluit Wim net als zijn vader politieagent te worden. Samen met vier kameraden schrijft hij zich in voor de politieopleiding in Schalkhaar, waar hun opleiding als politieadspiranten op 19 juli 1943 van start gaat.
In februari 1944 rondt Wim zijn opleiding af en wordt hij bevorderd tot Onderwachtmeester der Staatspolitie in vaste dienst. Hij wordt overgeplaatst van Schalkhaar naar de Politie Compagnie Eindhoven met vrijstelling voor de arbeidsinzet. Deze compagnie zit niet in Eindhoven maar in Tilburg.

Slechte naam
De Politie Compagnie Eindhoven krijgt binnen de staatspolitie gaandeweg een slechte naam. Manschappen verzuimen in Tilburg hun plicht, duiken onder en stelen revolvers, munitie en wapenstokken om die aan het verzet te geven. De hogere politieautoriteiten zijn de houding van de compagnie beu en besluiten streng op te treden. Op 15 augustus 1944 moeten de manschappen van de compagnie aantreden op het sportterrein van de Willem II kazerne. Daar krijgt een tachtigtal te horen dat zij als straf de volgende dag naar Amsterdam gaan om te worden ingedeeld bij het Politiebataljon Amsterdam.

Daar moeten de agenten – volgens de Duitsers zijn ze anti-Duits en onbetrouwbaar – op een gegeven moment kiezen: in dienst treden bij de Duitse politie, overgaan naar de Landstorm of arbeidsinzet in Duitsland. Wim kiest voor dat laatste. Via Kamp Amersfoort gaat hij met de trein op transport naar Neuengamme. Onderweg gooit hij een envelop uit de trein met daarop gekrabbeld een laatste groet. Het bericht op de envelop is gericht aan zijn oom Johan in Brucht, de envelop wordt gevonden en in Brucht bezorgd.

Neuengamme
Op 14 oktober 1944 komt Wim aan in KZ Neuengamme, het centrale concentratiekamp in Noord-Duitsland. Gevangenen moeten onder meer in een steenfabriek werken. De barakken in het kamp zitten overvol, de sanitaire voorzieningen zijn onvoldoende en de voeding is karig en slecht. Vanaf 16 november 1944 worden gevangenen van KZ Neuengamme overgebracht naar Kamp Meppen-Versen in het Eemsland. Zij moeten samen met gevangenen uit andere kampen voor de firma Hochtief werken aan de Friesenwall, een reeks fortificaties en anti-tankgrachten die de Duitse noordkust moeten beschermen tegen een landing van de geallieerden.

Het sterftecijfer in het kamp is hoog. De SS ontruimt op 25 maart 1945 het kamp, maar dat heeft Wim niet meer meegemaakt. De doodsoorzaak is Durchfall und Herzschwäche, oftewel diarree en een zwak hart. Hij wordt begraven in Versen. De Gravendienst exhumeert in oktober 1953 zijn stoffelijke resten en draagt deze over aan de Oorlogsgravenstichting om in Loenen te worden herbegraven.