Een medaille voor een vaandrig

Zo vader, zo zoon, zou je kunnen zeggen. Het ene jaar vist vader een kind uit de Dedemsvaart, een jaar later doet zijn zoon hetzelfde.

In april 1961 meldde het Salland’s Volksblad dat een zoon van de sluiswachter van Sluis VII, de timmerman Gerrit van Faassen, op een zaterdag wilde uitgaan toen hij een vrouw aan de overkant van de Dedemsvaart zijn naam hoorde roepen. Zij maakte hem erop attent dat er een kind in de kolk achter de sluis was gevallen. De jongeman trok meteen zijn overjas uit en sprong in het water. Het lukte hem om het kind van loondorser J. de Jong te grijpen, vlak voordat het voor een derde keer kopje onder zou gaan.
“Een dappere daad van de jongeman, die vaandrig is bij de padvinderij alhier”, schreef de journalist. Alhier was Lutten, waar eerst de watertoren en later blokhut De Wigwam thuisbasis was van de padvindersgroep Hegwes.

Vanaf de jaren ’50 werd de padvindersslagzin ‘Een heitje voor een karweitje’ een staande uitdrukking in Nederland: padvinders vroegen een kwartje voor een klusje om geld in te zamelen voor hun vereniging. Vaandrig Van Faassen kreeg voor zijn karweitje, het redden van de 5-jarige Jennie de Jong, wel iets meer, namelijk de gouden Jan van Hoofmedaille.

Jan van Hoof was een padvinder (verkenner) in Nijmegen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het studentenverzet zat en volgens de verhalen tijdens de Operatie Market Garden in 1944 een groot deel van de explosieven onschadelijk maakte die aan de Waalbrug waren aangebracht door de Duitsers. En dag na deze verzetsdaad werd de wagen waarin hij zat door Duitse militairen in brand schoten. Van Hoof werd uit de wagen geslingerd waarna de Duitsers hem te pakken kregen en ter plekke om het leven brachten. Na de Tweede Wereldoorlog is het bestaande Erekruis van de Nederlandse Padvindersraad omgedoopt tot het Jan van Hoof-kruis.

Zaterdag 25 november kwam Jan Volkmaars, hoofdcommissaris van De Nederlandse Padvinderij, naar De Wigwam om de medaille aan Gerrit van Faassen uit te reiken. Dat gebeurde in aanwezigheid van veel ‘hotemetoten’, waaronder burgemeester Snouck Hurgronje van Avereest, de gemeente waar de redding had plaatsgevonden en hoge afgevaardigden van de padvinderijbeweging. Maar ook plaatselijke coryfeeën als Ter Wijlen, Ballast, Likkel en dominee Kok waren present.
“Volkmaars wees op het zeer bijzondere karakter van deze dag en zei, dat een padvinder, waarvan er 80.000 in Nederland zijn, helpt waar hij kan. Het zijn flinke kerels waar Nederland op rekenen kan. Ze geven zichzelf om anderen te helpen in deze moeilijke wereld. Zoals Jan van Hoof het eens deed!”

Nadat de medaille was opgespeld en de felicitaties waren overhandigd werd de bijeenkomst afgesloten met het drinken van…. een kop thee. Alcohol paste niet bij de padvinders en waarschijnlijk stond dat goedje Gerrit van Faassen op dat moment ook wat tegen, want hij was de dag ervoor ‘met een lieftallig bruidje’ in het huwelijk getreden.