Het jaarverslag

In het Salland’s Volksblad van donderdag 1 maart 1962 stond op de voorpagina een foto van de technische school aan de Sportlaan in Hardenberg, met daaronder een samenvatting van het jaarverslag 1961. Daarin werden gegevens gepubliceerd waar je tegenwoordig een boete voor kunt krijgen in verband met het schenden van de privacy.

Wat te denken van de opmerking dat leraar G. Bolte (voornamen werden toen niet gebruikt maar het betrof hier de 27-jarige leraar Engels Geerhard Bolte) op 22 november ziek was geworden, dat ziekenhuisopname volgde en dat het zich liet aanzien dat herstel geruime tijd in beslag zou nemen. Of dat mejuffrouw Ramaker haar werkzaamheden nog niet mocht hervatten en dat ter versterking van het administratieve apparaat mejuffrouw Welleweerd werd benoemd. Dat ‘apparaat’ was trouwens geen ding maar de mensen die de administratie op de school verzorgden.

Dat jaarverslag was niet alleen van de dagschool van de l.t.s. maar ook van de avondschool en de stichting Uitgebreid technische school-in oprichting. Die laatste school, de u.t.s. die later m.t.s. werd genoemd, is er nooit gekomen, hoewel diverse school- en gemeentebesturen hun best hebben gedaan zo’n onderwijsvorm naar Hardenberg te halen. Uit het verslag blijkt dat het schoolbestuur in 1961 sterk verweven was met het gemeentebestuur. De voorzitter was wethouder Valkman, secretaris was wethouder Van Faassen en wethouder Te Rietstap was bestuurslid, net als raadslid Hento. Andere bestuursleden waren smid Brunink, waterstaatman Roerdink, hoofdonderwijzer Habers en onderwijzer Wamelink.

Het onderwijs was niet voor iedereen ‘een makkie’ in die tijd. Bij het begin van het schooljaar telde de dagschool 405 leerlingen, maar op 31 december waren dat er nog maar 373. Die teruggang kwam doordat een deel van de zittenblijvers niet was teruggekeerd. De periode van leerplicht was toen acht jaar, zodat je in de meeste gevallen al met 14 jaar van school kon. Ook leerlingen die niet waren blijven zitten maar die ergens een baantje hadden gekregen waren vertrokken.

Dat het onderwijs voor sommigen te moeilijk was bleek ook wel uit het aantal zittenblijvers in klas 1, namelijk 24. Dat betekende dat er geen 5 maar 7 eerste klassen moesten worden gevormd. Plek voor die klassen was er niet, zodat de school moest worden uitgebreid. Of eigenlijk ingebreid, want er kwam een leslokaal op de zolder van het hoofdgebouw en een wand in de metselloods zodat daar een extra theorielokaal kon worden gecreëerd, uitgevoerd door bouwbedrijf Gebroeders Dijkhuis.

Veel mutaties in het personeelsbestand waren er dat jaar niet geweest. Nieuw benoemde leraren waren L. van Ettinger uit Harderwijk en H. van der Veen uit Mariënberg, K. Euverman uit Hardenberg was benoemd als schoolschoonmaker en mejuffrouw R. Fikse als administratieve hulpkracht. Er was ook personeel vertrokken, namelijk de administratief beambte H. Bakker die een benoeming had aanvaard bij de Kalkzandsteenfabriek in Kloosterhaar.

Dat Hardenberg steeds meer maakindustrie kreeg is ook te zien aan het aantal geslaagden in dat jaar: van de 100 gediplomeerden waren 42 leerlingen geslaagd voor machinebankwerken, 26 voor timmeren en 15 voor autoherstellen. Eigenlijk laten die cijfers de ontwikkeling die Hardenberg doormaakte goed zien: er kwam industrie, er werd volop gebouwd en er werd meer verdiend zodat meer mensen zich een auto konden veroorloven. Wel tweedehands, en daar had je het groeiend legertje monteurs voor nodig.