Sommige nierpatiënten hebben wel extra veel pech, hoewel af en toe een beetje hoop gloort op een beter leven.
“De 22·jarige Margo Omvlee uit Beerzerveld is in Leuven geopereerd, waarbij haar een goede nier werd bijgebracht van een donor”, stond in Het Noord-Oosten van 12 januari 1973 te lezen.
“Ze ziet na veel lange sukkeljaren weer wat toekomst tegemoet. Het was vanaf haar jonge kinderjaren al sukkelen. Bloedarmoede, dacht de dokter. Daar hebben meisjes wel eens vaker last van. Alles zou goed komen. Maar het kwam niet goed en toen ze op 15-jarige leeftijd in het ziekenhuis terecht kwam ontdekte men de oorzaak: de nieren deden het niet goed. Die waren allebei heel ernstig ziek.”
Het betekende voor Margo een paar keer per week aan de kunstnier. Totdat eindelijk in Groningen een niet beschikbaar was. Haar beide zieke nieren werden verwijderd en de donornier ingebracht. Helaas werkte hij niet goed en na vier dagen moest hij weer verwijderd worden. Daarna kwam een nieuwe nier beschikbaar in Duitsland, die in Amsterdam getransplanteerd zou worden. Bij aankomst in Amsterdam bleek de nier dichtgeslagen en daardoor onbruikbaar. Half november 1972 kwam een nier beschikbaar in Zwolle, maar daar was men niet berekend op zo’n operatie. Margo kon wel terecht in Leuven.
“Een zes uur durende operatie leidde daar tot het gewenste resultaat. Toen de zuster haar van de operatiekamer wegreed en via de lift naar haar kamer wilde brengen was ze al klaarwakker. De zuster had wat moeite haar de kamer in te rijden en vroeg een wachtende dame een handje te helpen. Laat dat nou Margo’s eigen moeder zijn!”
“Ha moe, he’j wel onderdak? Ie bint hier in België”, waren haar eerste woorden.
“Dat onderdak was voor moeder Omvlee geen probleem. En Margo? Die gaat nu fijn aansterkend de toekomst tegemoet.”
Onder foto in de krant stond: “De innig gelukkige Margo Omvlee, die dankzij de niertransplantatie nu hopelijk een lang en gezond leven tegemoet gaat.”
Helaas duurde dat leven nog geen jaar. Op 5 januari 1974 overleed ze.