Emigranten in Zuid-Afrika

Mevrouw Bakker uit de Van Riemsdijkstraat in Hardenberg was ziek. De 71-jarige moest een niet al te ernstige chirurgische ingreep ondergaan, maar toch waren al haar tien kinderen naar Hardenberg afgereisd. Ook Jan en Bart uit Zuid-Afrika, “het land van ou-baas Pennings en de helden van Transvaal”, stond 30 oktober 1964 in Het Noord-Oosten.

Jan Bakker was in 1951 geëmigreerd naar Pretoria in Zuid-Afrika. Net als meer Hardenbergers. Je komt er namen tegen als Moeken, Zweers, Woelders, Kampherbeek, Van Laar en Oostenbrink. Toen hij vijf jaar later tijdelijk terugkeerde naar Nederland om in het huwelijk te treden met de van oorsprong Groningse Ina de Boer, woonden er 18.000 Nederlanders in deze bestuurlijke hoofdstad van Zuid-Afrika. Veel metselaars, timmerlieden en aannemers, maar Jan had een opleiding gevolgd als elektromonteur en had inmiddels een eigen zaak.

Hardenbergs dialect
Die eerste keer dat hij na zijn emigratie terugkeerde in Nederland, sprak hij een avond uitvoerig met de journalist van de lokale krant, die constateerde dat Bakker nog steeds het sappige (!) Hardenbergs niet was verleerd.
Hij had een mooie zaak, maar het was niet zo simpel om die goed in te richten. Als je naturelles in dienst hebt (een oud Zuid-Afrikaans woord voor inboorlingen), heb je drie wc’s nodig, voor elke bevolkingsgroep één.
Hoe Bakker dacht over ‘het kleurlingenvraagstuk’? Dat is in Nederland misschien een vraagstuk, maar in Zuid-Afrika niet, vertelde Bakker. Wel aparte regelingen, maar men leeft in de beste verhoudingen.
Er was ook een aparte kerk voor de naturelles, maar alles moest wel heel simpel worden verteld. Toen bijvoorbeeld Elias en Sara in de kerk wilden trouwen, had de dominee bedacht hoe je eenvoudig kon uitleggen dat je in een huwelijk samen de lasten van het leven moet dragen: “Als Sara kopseer het, dan moet Elias ook kopseer het, begrijp ie?”
Ja, er was apartheid, maar zonder dat dit tot moeilijkheden leidde, meende Bakker.

Wat de trouwerij van Jan en Ina betreft: Jans huisboy was heel erg verwonderd over de gang van zaken. Dat mijnheer nu zo maar naar Holland kon reizen om zijn vrouw af te halen, vond hij toch wel buitengewoon opmerkelijk. “Hoeft mijnheer dan helemaal niets voor miss te betalen?” vroeg hij ongelovig.
“Ben je mal. Haar vader is nog blij toe wanneer ik haar mee wil nemen” schertste Jan terug om de verbazing bij de donkere huisboy nog groter te maken. “Het typerende verschil tussen kleurlingen en wit-mensen was hierdoor meteen weer ter tafel gekomen in ons gesprek”, schreef de journalist.

Apartheid
Tijdens het bezoek aan moeder Bakker in 1964 kwam de apartheid weer ter sprake, toen de journalist opnieuw Jan Bakker opzocht om over het leven in Zuid-Afrika te praten. Volgens Bakker bestonden er in Nederland veel misvattingen over het ‘kleurlingenprobleem’ in zijn nieuwe vaderland. Dat probleem bestond helemaal niet.
“De Hollanders en andere blanken hebben daar een taak in dat rijke land van goud en diamant. Verstrekkende sociale maatregelen beschermen de kleurlingen, zodat niemand misbruik van hun diensten kan en mag maken. De kleurlingen zijn niet minder, maar anders. Er gaat zeker een lange tijd overheen voordat ze zelfstandig aan de leiding kunnen deelnemen
De regering moest die Zoeloes, Kaffers en Bosjesmannen hun gang eens laten gaan. Die verdragen zich niet met elkaar en het zouden telkens bloedige veldslagen worden als de regering dat niet met sterke hand voorkwam”, meende Bakker.

Weerwoord
Het verhaal van Jan Bakker over het leven in Zuid-Afrika was in het verkeerde keelgat geschoten van dokter Ellis, internist in het Röpcke-Zweers ziekenhuis in Hardenberg. Julius Libertador Ellis was geboren in Nickerie, Suriname. Hij was in 1958 van Den Haag naar Hardenberg verhuisd, waar hij de praktijk van dokter Glaser had overgenomen.
Ellis vond de voorstelling die Jan Bakker over Zuid-Afrika had gegeven niet juist en stuurde een pittige ingezonden brief naar de redactie van Het Noord-Oosten:
“Dat de Hollander en andere blanken een taak hebben in dit land van goud en diamant is duidelijk: namelijk het innen daarvan. En dat gebeurt via een systeem dat nauwelijks verschilt van slavernij. De hegemonie van de Zuid-Afrikaanse blanke (volgens een schrijver “de meest gehate blanke in de wereld”) wordt gehandhaafd zonder zelfs maar een greintje begrip van wat mensenliefde betekent. De apartheid is zonder meer een politiek wapen en een economisch middel, gespeend van alle naastenliefde.”

Kleuterruzies
Dat Afrikaanse stammen elkaar in de haren zouden vliegen als ze zelfstandig zouden worden is volgens Ellis niks, als dat wordt vergeleken met de vele oorlogen die in het ‘beschaafde’ Europa zijn gevoerd door Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië en ook Nederland. “De 20e eeuw heeft door Europa ontketende wereldoorlogen gezien, waarbij de onderlinge vetes tussen Zoeloes, Kaffers, Hottentotten en Bosjesmannen kleuterruzies zijn. In deze beide oorlogen zijn 78 miljoen mensen gesneuveld!”

Volgens Ellis was de blanke overheersing over Zuid-Afrika niks minder dan een bezetting, uitgevoerd door Zuid-Afrikaans machthebbers met nazisympathieën.
“Wie draagt de schuld hiervan: de Zuid-Afrikaanse neger of de Zuid-Afrikaanse blanke machthebber, die bij zijn veroveringsstrijd en zijn industrialisatie de bestaande orde in de Zuid-Afrikaanse negermaatschappijen omver wierp? Nog te weinig beseft men wat de blanke suprematie aan reeds bestaande negerculturen in Afrika heeft vernietigd. De rekening hiervan wordt zeker een keer gepresenteerd.”
Een reactie op de ingezonden brief is nooit gegeven.