Melk

De melkfabriek in Hardenberg was ooit de trots van de streek. En niet alleen vanwege de kwaliteit, of omdat het regionale producten voortbracht of voor werkgelegenheid zorgde, nee, de omvang was iets om een beetje met de borst vooruit te lopen. Hardenberg telde mee.

Dinsdagmorgen 18 november 1958 werd de twintig miljoenste liter melk afgeleverd bij zuivelfabriek Salland. Voor de journalist van De Vechtstreek een gebeurtenis om een artikel en foto’s aan te besteden. “Een dergelijke jaarproductie heeft die fabriek nog nooit eerder verwerkt en daarmede is zij het punt gepasseerd op grond waarvan zij tot de flinke zuivelfabrieken uit Nederland mag worden gerekend. Er zijn kleine fabrieken, middelgrote ondernemingen en dan zijn er misschien nog wel meer variaties aan te wijzen, maar in de zuivelwereld is een overschrijding van twintig miljoen liter toch wel een belangrijke maatstaf.”

Salland was terecht gekomen in de groep van de grotere zuivelfabrieken. De fabriek was er zó trots op dat de Nederlandse vlag, met de kleuren in de juiste volgorde, fier wapperde in de najaarswind.

De gelukkige leverancier van de twintig miljoenste liter melk was Jan Veurink van de Ommerweg. Directeur De Wit van de melkfabriek had voor hem een nieuwe melkbus als cadeau. De melkrijder die de twintig miljoenste liter naar de fabriek had gereden was Stoeten uit Ommen. Hij kreeg een nieuwe melkemmer als cadeau.

Veurink had samen met zijn vrouw een gemengd bedrijf: akkerbouw, koeien en varkens. Goeie kwaliteit, “want gaan zijn stamboekvarkens niet helemaal naar Tsjecho-Slowakije?”, noteerde de journalist die aanwezig was bij de overhandiging van de cadeaus. “Ze hebben die mensen uit dat verre land hier zelf wel op het erf gehad en al was het dan ook niet mogelijk om een vlot gesprek met hen te voeren: ze wisten elkaar wel te vinden en er werden goede zaken gedaan.”

De melkrijder had trouwens geluk gehad dat hij de ‘mijlpaal-melk’ naar de fabriek had gereden. Men had zo ongeveer kunnen uitrekenen uit welke rit die twintig miljoenste liter zou komen. Dat zou niet uit de rit van Stoeten komen, maar die was dit keer wat later dan gewoon en daardoor was een andere melkrijder hem voor geweest bij de aflevertank.
“Nog niet zo gek als je eens een keer wat laat bent”, glunderde Stoeten toen hij de melkemmer in ontvangst nam. Voor de andere melkrijders had De Wit zaterdag (behalve op zondag werd elke dag melk opgehaald) ook nog een attentie.

De directeur van Salland vertelde nog dat tot nu vooral naar het vetgehalte van de melk werd gekeken, maar vanaf volgend jaar (1959) zou ook naar kwaliteit worden uitbetaald. De melk zou dan gekeurd worden op houdbaarheid, reinheid en geur. Ook de zuiverheid van de bussen zou volgens De Wit gecontroleerd worden en er zou microscopisch onderzoek worden ingesteld naar streptokokken. De Wit: “Er wordt nu in de eerste plaats kwaliteit gevraagd en daarom zal productieverbetering bovenaan de lijst moeten staan.”

Kwaliteit is mooi, maar voor de aandeelhouders is rentabiliteit mooier. Op den duur kon Salland het niet meer bolwerken. Drieëntwintig jaar heeft de zuivelfabriek het nog volgehouden, de laatste jaren als onderdeel van Coberco. Zaterdag 19 december 1981 sloot het bedrijf de poorten voorgoed.